De Avonden

1 Primaire gegevens
Gerard Reve, De avonden, De Bezige Bij, Amsterdam, 1947’
Titel
De titel het boek heet ‘De avonden’, doordat het verhaal zich grotendeels in de avonden afspeelt. De avonden zijn langer in december. Het is belangrijk voor Frits dat de avond slaagt. Toont het verval aan: avond is het einde van de dag.
Ondertitel
De ondertitel ‘Een winterverhaal’ suggereert een warm en gezellig verhaal wat ironisch is, want het boek is juist kil, eenzaam en donker en niet eens echt een ‘verhaal’.
2 Samenvatting
De avonden beschrijft de belevenissen en gedachten van de 23-jarige Frits van Egters gedurende de laatste tien dagen van het jaar 1946. Frits leeft nog bij zijn ouders woont met wie hij op gespannen voet leeft. Met zijn vader heeft hij weinig contact, met zijn moeder voornamelijk wanneer de emoties hoog zijn opgelopen. Frits stelt haar voor samen te huilen. Overdag slijt hij zijn tijd 'op een kantoor', waarover we niet verder worden ingelicht. De avonden en zijn verdere vrij tijd vult hij veelal met het bezoeken van vrienden. Deze vrienden zijn, zo blijkt uit allerlei gemeenschappelijke herinneringen, voor het grootste deel voormalige schoolvrienden. De vrienden bij wie hij op bezoek gaat, tolereren hem mogelijk vanwege de gekke verhalen die hij opdist.
In De avonden wordt een beeld gegeven van een op het gymnasium mislukte jongeman die een psychische crisis de baas probeert te blijven. Hij heeft een onbeduidende kantoorbaan, in tegenstelling tot zijn vrienden, van wie sommigen studeren. Het karakter van Frits vertoont neurotische trekken. Hij kan het niet laten anderen, vooral zijn ouders, te observeren in hun gedragingen. Hij tracht zijn eigen minderwaardigheidscomplex te 'overschreeuwen' door anderen op hun fysieke tekortkomingen te wijzen. Zijn vrienden en vooral zijn broer (die een leven leidt dat voor Frits kennelijk niet is weggelegd: op school geslaagd, met een schoolvriendin getrouwd, het ouderlijk huis ontgroeid) worden keer op keer geattendeerd op hun kaalhoofdigheid. Haaruitval is vooralsnog iets wat Frits niet hoeft te vrezen; het is het de enige 'eigenschap' waarmee hij bij zijn vrienden gunstig afsteekt. Het leven beangstigt Frits, maar leven is altijd nog beter dan sterven, ook al gaat het leven gepaard met gebrek en ziekte. Ziekte en gebrek kunnen bezworen worden door ze te ridiculiseren, door te lachen om de gebreken van anderen. Frits geniet van verhalen waarin anderen aan een ziekte lijden.
De dromen van Frits geven aan dat hij, die het dagelijks leven eigenlijk niet aankan, in zijn dromen geconfronteerd wordt met situaties waar hij evenmin greep op heeft.
3 Personages
Frits van Egters
Frits is de hoofdpersoon in het boek. Hij is 23 jaar oud en woont nog bij zijn ouders. Hij is een round character, want over zijn gevoelens kom je veel te weten. Soms is zijn denkwijze nogal vreemd en afwijkend. Frits ergert zich vaak aan zijn vader, omdat die slechthorend is en slechte eetgewoonten heeft. Hij kan zich behoorlijk irriteren aan mensen en is er lang niet altijd eerlijk tegen. Frits werkt op een ‘kantoor’ en heeft zijn school niet afgemaakt waar hij nog erg mee zit. Wanneer hij droomt gaat het bijna altijd over de dood. Hij begint altijd over kaalhoofdigheid, want hij is erg bang voor de aftakeling van het lichaam. Frits heeft een redelijk puberaal gedrag, omdat hij soms echt vervelend kan zijn en zich zo vaak ergert aan mensen. Frits wilt altijd een dag zo nuttig mogelijk besteden, anders is het een weer ‘mislukte’ dag, hierdoor houdt hij continu de tijd bij.
De ouders (van Frits)
Frits’ vader is een oude man die slechthorend is en weinig manieren heeft. Frits ergert zich vaak aan de handelingen van zijn vader. Tegen de vader moet altijd alles twee keer gezegd worden. Hij zegt niet veel en leeft nogal erg in zichzelf en meestal leest hij een krant. Frits’ moeder is meer spraakzaam en is ook nog wat energieker dan de vader. Ze heeft het meeste te vertellen thuis en ook zij leeft erg in zichzelf. Zijn ouders hebben verder een erg simpel leven en hebben soms ruzie.
Joop en Ina
Frits heeft een oudere broer, genaamd Joop. Joop pestte Frits vroeger en vindt Frits nog steeds niet leuk. Ook bij Joop begint Frits vaak te zeuren over zijn kale hoofd, maar Joop die negeert deze uitspraken van Frits. Ina is de vrouw van Joop en Frits kan niet zo goed met haar vader opschieten.
Jaap en Joosje
Jaap is een vriend van Frits met wie hij goed kan opschieten. Vaak praten ze over gebreken en vertellen ze maffe moppen aan elkaar. Ze gingen een keer naar het café en Jaap viel bijna in slaap van de vele borrels die ze hadden genomen. Jaap en Joosje zijn getrouwd en hebben een kind. Frits ging een keer naar de verjaardag van het kind.
Viktor en Maurits
Viktor is een vriend van Frits die erg rustig is en die het gedrag van Frits wel begrijpt. In de ogen van Frits staat Viktor voor het goede. Maurits vindt Frits echter slecht en crimineel, maar dat zegt hij niet tegen Maurits. Een keer dreef hij Maurits tot het uiterste door te praten over het martelen van iemand.
Bep en Louis
Bep is de enige vriendin van Frits en ze woont alleen. Hij maakt haar bang door te vertellen dat hij altijd bang zou zijn als hij alleen in huis zou wonen zonder buren. Van haar leent hij een konijn. Louis de broer van Bep en voor Frits is Louis een voorbeeld, omdat hij nergens bang voor is en zich bijna nooit aan regels houdt.
4 Conflicten
Frits worstelt met vele problemen. Door het boek heen ontwikkelt hij zich er ook niet uit. Hij heeft angst voor vele dingen. De dood, leegte, stilte, lichamelijk verval, tijd, spiegel, eenzaamheid, wanorde en slordigheid. Hierover wordt uitgebreider verteld bij motieven. Deze angsten blijven bij hem door het hele verhaal.
5 Perspectief
Er is sprake van een hij/zij verteller, dus het verhaal is geschreven vanuit een alwetende verteller. Het vertelperspectief van deze alwetende verteller ligt bij Frits van Egters. De verteller geeft aan wanneer iemand iets zegt en beschrijft alle dingen die alleen Frits kan weten, zoals de dingen die hij ziet, hoort en ook wat hij denkt en droomt. Er wordt nooit iets meegedeeld dat buiten de directe waarnemingen van Frits valt. Het vertelperspectief was duidelijk en bleef ook heel het boek hetzelfde.
6 Setting
De tijd waarin het boek zich afspeelt is kort na de oorlog, in 1946 De gehele verteltijd van het boek duurt tien dagen, waardoor er het boek in tien hoofdstukken is ingedeeld. Er zitten ook geen tijdversnellingen in. Het boek heeft 222 bladzijden. De plaats waar het zich afspeelt is in Amsterdam en dan voornamelijk in het huis van Frits en z’n ouders. Vaak zit Frits zit beneden bij de radio of op zijn kamer met zijn speelgoedkonijn en ook aan de eettafel. Verder gaat hij een paar keer op bezoek bij z’n vrienden thuis: Louis, Viktor, Maurits, Jaap, Joop en Ina’s vader (Adelaar). Hij gaat ook een paar keer naar de bioscoop en naar de binnenstad waar hij dan meestal met vrienden gaat. Ook ging hij een keer naar z’n oude school voor een schoolreünie. Wanneer Frits droomt bevindt hij zich in verschillende droomruimtes.
7 Chronologie
De gehele verteltijd van het boek is tien dagen, waardoor er het boek in tien hoofdstukken is ingedeeld. Dit zijn de laatste tien dagen van het jaar 1946, van zondag 22 december tot en met dinsdag 31 december. Het is dus ook chronologisch verteld, van dag tot dag. Soms komen er korte flashbacks van Frits z’n jeugd voor. Wanneer hij terugdenkt aan die tijd, ziet hij dat als een goeie tijd die hij mist. Doordat het boek dus grotendeels chronologisch is en er nauwelijks een wisseling van de tijd is, is er ook minder spanning voor de lezer.
De avonden is dus helemaal niet moeilijk opgebouwd, waardoor het boek vlot te lezen was. Doordat het chronologisch is opgebouwd, hoefde ik niet telkens te denken of het wel of geen flashback is. Hierdoor was het verhaal makkelijk te volgen.
8 Open plekken
Bij het dagelijkse leven van Frits hoort zijn kantoorbaan. Alleen krijgen wij als lezer niks erover te horen dan dat hij erheen gaat of dat hij klaar is met werken op kantoor. De verteller zegt geeft hierover geen verdere informatie.
Het verhaal speelt af kort na de Tweede Wereldoorlog, maar hierover wordt niets verteld. Dit is iets wat de lezer zelf moest uitvogelen. Iedereen in het boek zwijgt ook in alle talen over de Tweede Wereldoorlog. Alleen Frits snijdt het onderwerp af en toe wel aan. De schrijver oordeelt nergens hierover.
9 Motieven
Wanorde en slordigheid: Dit zijn een van de grootste angsten van Frits. Grondig poetst hij altijd z’n tanden; hij hangt z’n kleren netjes over de stoelleuning; hij beoordeelt vrienden en ouders voortdurend op hun kleding, eetgewoonten e.d.
Dromen: Frits heeft last van angstdromen, die veelal een afspiegeling zijn van zijn angsten overdag. Ze gaan meestal over de dood, wat het gevoel van Frits benadrukt tegenover het doodgaan, waar hij erg bang voor is. Hij wordt dan ook badend in het zweet wakker. Je leest dat Frits ook in z’n onderbewustzijn geobsedeerd is door z’n angsten.
Tijd: Frits wilt zijn dag zo goed en nuttig mogelijk besteden. Dit weerspiegelt hoe werkelijk saai zijn dagen zijn en hoe erg hij zich verveelt. Hij kijkt daardoor ook continue op z’n klok. In het eerste hoofdstuk wordt de kloktijd dertien keer aangegeven.
Leegte en stilte: Het boek beschrijft de leegheid van Frits' vrijetijdsbestedingen en, hoe kort ook van zijn kantoorbestaan. De leegheid van de menselijke conversatie wordt beschreven. Dit laat zien hoe vol het bestaan is van leegheid, bijvoorbeeld door de aaneenschakeling van 'nutteloze gesprekken' wat veel voorkomt in het boek en door de obsederende aandacht voor het verstrijken van de tijd. Frits houdt niet van stilte wanneer hij met iemand is, dat vindt hij ondraagbaar, dus wordt er weinig gezwegen,
Lichamelijk verval: Ook een van de vele angsten van Frits, waarvan kaalheid blijkbaar een vreeswekkende representant is. Kaalheid is een onderwerp die Frits altijd gebruikt als hij in gesprek is met z’n mannelijke vrienden en broer.
10 Schrijfstijl
Het taalgebruik van het boek is erg netjes en een soort eigen stijl die Reve gebruikt als hij praat. Ik vond Reves taalgebruik goed te volgen, hij had in dit boek een soort van formeel of zakelijk taalgebruik. De gebeurtenissen werden helder en goed in detail beschreven.
Frits gebruikt vaak moeilijke woorden en formuleert mooie zinnen. Zijn ouders begrijpen hem vaak niet. Maar dat houdt niet in dat de zinnen niet vlot lezen. De zinnen zijn vaak kort en je leest er vlot doorheen. Doordat Frits’ ouders hun zoon vaak niet begrijpen, kan hij net zo goed wartaal praten, wat hij ook doet: 'Abadiba didonkolo bolde netsowan intedus, vader,' zei hij, 'igatedo bewank dedestel.' 'Wat?' vroeg de man, zich naar hem toe buigend.’ (p.156)
Ondanks alles is de ‘De avonden’ geen moeilijk boek is het goed leesbaar. Qua zinsbouw is het vrij gemakkelijk, mede als gevolg van de directe vertelmanier en het grote aantal dialogen.
‘Hoeveel kostte het? vroeg hij. ‘En die vrouw zei het ook’ ging ze voort, ‘hij vroeg haar: heb je nog van die wijn staan? Ja zegt ze daar.’ Hoeveel heb je betaald?’ vroeg hij. (p.205)
11 Heb je het idee dat je door het maken van deze opdracht de belangrijkste elementen van je boek hebt onderzocht? Of zijn er belangrijke elementen buiten beschouwing gebleven?
Voor mijn gevoel heb ik met behulp van de opdrachten, het boek goed kunnen analyseren. De belangrijkste elementen zijn in ieder geval besproken, maar het kan best zijn dat ik er een paar over het hoofd heb gezien. Dat kan komen doordat ze een kleinere bijrol in het verhaal hadden dan de andere elementen.
12 Thematiek
Er zijn meerdere thema’s terug te vinden in ‘De avonden’. Het isolement, de eenzaamheid, de verveling en het zoeken naar de zin van het bestaan. Angst is er een van, namelijk de angst voor het lichamelijk verval en de nutteloosheid van het leven. Frits praat altijd over gebrekkige mensen en over de dood, zo drukt hij zijn angsten weg. Hij droomt elke nacht over de dood. De dood is dus ook een thema in het boek. Verder is eenzaamheid, waar verveling vaak bijhoorde, een belangrijk thema, want Frits verveelt zich thuis altijd en heeft aan zijn ouders ook zo goed als niets. Frits z’n vrienden zijn geen vrienden die je steunen en helpen als er iets met je is.
B Beleving
13 Wat heb je door je boek en/of deze opdracht geleerd over jezelf, het leven en/of de wereld?
Er wordt nooit vaak over eenzaamheid gesproken en ook nooit als een probleem gezien. Voor het eerst zie ik het als een hoofdthema in een boek. Alhoewel Frits vaak sociaal contact heeft, krijgt hij nog steeds niet het gevoel dat hij ergens helemaal bijhoort. Hij is steeds bang om achtergelaten te worden. Ik heb bij Frits gezien wat angst met iemand kan doen en hoe het je kan overnemen.
14 Wat heb je door je boek en/of deze opdracht geleerd over literatuur?
Ik dacht niet dat ik ooit zo’n soort boek in de literatuur kon vinden. Ik vond het erg fijn om te lezen, vooral door de korte zinnen en niet al te moeilijk taalgebruik. Klinkt dus als een ideaal boek voor mij wat moeilijk te vinden is, doordat ik nogal kieskeurig ben. Dit boek heeft me een andere kant van literatuur laten zien wat ik erg leuk vind.
15 Mening
Mijn mening over het boek is verschilt per opzicht. Aan de ene kant, vond ik het fijn lezen door het taalgebruik, de korte zinnen en het hoofdthema (eenzaamheid). Ik vond het fascinerend om over iemand te lezen die zich eenzaam voelt, want tegenwoordig maakt iedereen wel een fase mee waarin ze zich alleen en buitengesloten voelen. Je leest niet vaak over eenzaamheid en in dit boek wordt daar aardig grondig op in gegaan. Dat vond ik ook zo mooi aan het boek, dat de verteller alles zo duidelijk en gedetailleerd verteld.
Aan de andere kant, werd het op een gegeven moment wel erg saai en langdurig, want er gebeurde niks spannend en er was ook geen grote wending. Wat het boek wel apart en origineel maakt. Ik geef het boek 3 van de 5 sterren.
16 Wat zegt je antwoord op vraag 15 over jou?
Dat ik niet snel tevreden ben:) Dat kan komen doordat ik niet vaak boeken lees, omdat ik het niet zo leuk vindt. Dus eigenlijk heb ik mijn smaak in boeken nog niet echt te pakken. Dit boek kwam wel een beetje in de buurt.
C Keuzeopdrachten
Dagboek
31 december 1946
Het is half negen. Ik ging naar de huiskamer. Vader lag op de divan te lezen. Hij liep naar de radio en schakelde hem in. Moeder kwam binnen met een schaal oliebollen. Ze zei, ‘Beginnen jullie maar vast, ik kom direct met thee.’ Mijn vader zei, ‘Aha’, en stond op. Hij ging bij de tafel zitten en ik nam naast hem plaats. Moeder zette een suikerpot op tafel met drie dessertbordjes en ging daarna weer terug naar de keuken. Ik vond met mes en vork eten overdreven. Ik wilde het gewoon met m’n handen eten. Ik wachtte af om te kijken wat er zou gebeuren. Ik keek aandachtig naar hoe mijn vader de oliebol at. Vader vroeg of ik geen trek had, dus pakte ik snel een bol. Daarna wees ik m’n vader erop aan dat hij beter de suiker op z’n bord kon nemen. Hij verstond het eerst niet, dus zei ik het nog een keer op een luide toon. Ik probeerde me zo min mogelijk te ergeren aan het eetgedrag van m’n vader. Even later kwam moeder binnen met thee, schonk in en ging zitten. Ik keek ondertussen in de krant van de vorige avond en bekeek het radioprogramma. Ik las dat er niets anders was op de radio vanavond. Moeder wilde het zelf even lezen, dus gaf ik haar de krant. Ze kon het niet lezen, want de letters waren te klein en ze had haar bril niet bij. Toen ontstond er een akelige stilte. In stilte aten we alle drie van de oliebollen. Uiteindelijk stopte de muziek op de radio.
Beste wensen alvast,
Frits van Egters