Perenbomen bloeien wit

Primaire gegevens
Gerbrand Bakker, Perenbomen bloeien wit, Piramide, Amsterdam, 1999
Samenvatting
Het boek gaat over Gerson een jongen van 13 jaar, die in de loop van het boek 14 wordt. Hij heeft twee broers, een tweeling, Klaas en Kees. Een vader, Gerard en een hondje Daan. Zijn moeder Marianne, is er enkele jaren geleden van door gegaan naar Italië. Ze stuurt hen slechts vijfmaal per jaar een kaart. Op ieder zijn verjaardag en bij Nieuwjaar. Elke keer opnieuw proberen ze de postzegel te ontcijferen, maar die is altijd zo vervaagd dat dit niet lukt. Ze kunnen alleen lezen dat de kaart uit Italië komt. Ook hebben ze een klein snotkleurig autootje, wat Gerards lust en leven is.
Klaas, Kees en Gerson hebben een zelfbedacht spel: ‘zwart’ Het is een spel waarbij een van de jongens een doel noemt. Dit doel moet je opzoeken met je ogen dicht. Ze beginnen altijd bij de beuk voor het woonkamerraam.
Op een zondagochtend in mei, gaan ze met het snotkleurig autootje naar Jan en Anna, dat zijn de opa en oma van hun vaders kant. Ze besluiten om via een omweg door de boomgaarden te rijden. Daar zien ze allemaal bomen staan met witte bloesems. Gerson zegt dat het perenbomen zijn, want volgens hem bloeien perenbomen wit. Maar volgens Klaas en Kees zijn het appelbomen. Ze komen er niet uit en rijden druk discussiërend verder.
Op het kruispunt nog tussen de boomgaarden, rijdt een auto van rechts op hen in. Daan vliegt uit de auto. Gerard heeft glassplinters in zijn gezicht. Gerson, die rechtsvoren zit, zit helemaal in de auto gekruld met een stang op of door zijn hoofd. Kees die achter Gerson zat had zijn arm gebroken en Klaas had alleen een stijve nek. De man die tegen hen inreed heeft niks en belt met zijn mobiele telefoon de ambulance.
Gerard en Kees worden met de ambulance meegenomen. Klaas die blijft in de auto zitten en ziet hoe Gerson uit de auto geknipt wordt. Daarna wordt ook hij naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis horen ze dat Gersons mild eruit wordt gehaald. Zijn arm is ernstig gebroken en hij blijft waarschijnlijk blind.
Meteen als Gerson het ziekenhuis inkomt wordt zijn mild verwijderd. Door al de kwalen van hem en de narcose van de operatie raakt Gerson in coma. Harald die de verpleger is van Gerson, zegt tegen Klaas en Kees dat ze tegen hem moeten praten en hem moeten aanraken, omdat dat helpt hem uit zijn coma te halen. Klaas en Kees doen dit.
Gerson raakt maar niet uit de coma en Harald regelt dan dat Daan ook het ziekenhuis in mag komen. Daan komt en loopt over Gerson heen. Dan wordt uit Gerson beschreven hoe hijzelf langzaam weer gevoel krijgt in zijn lichaam.
Gerson blijkt inderdaad voor altijd blind te blijven. Klaas, Kees, Gerard, Anna en Jan proberen hier op een normale manier mee om te gaan, wat moeilijk blijkt, omdat je in veel uitspraken zien of kijken gebruikt.
Op 8 augustus wil Gerson tot iedereen zijn verbazing weer zwart spelen. Wat nogal raar is, omdat zijn leven zwart is. Ze spelen het en Gerson blijkt er niet goed meer in te zijn, omdat hij niet meer goed weet hoe het erf eruitziet. Hij valt dan ook van het bruggetje in het water.
Dan lees je hoe leuk Gerson het vindt om in het water te liggen, wat toch een rare gedachte is.
Op 9 augustus, gaan Klaas, Kees en Gerson weer naar Anna en Jan, net zoals die zondagochtend, rijden ze langs de boomgaarden. Daar stoppen ze en gaan ze kijken of er peren of appels aan de boom hangen. Het zijn peren, dus, Perenbomen bloeien wit.
Als ze bij Anna en Jan komen, willen de drie jongens plonzen. Dit doen ze altijd als ze bij Anna en Jan zijn. Plonzen is via een steigertje lopen, in een touw springen en dan in het meer springen, als het kan met een salto. Het enige probleem is nu dat Gerson het touw niet kan zien. Waardoor er dus niet te springen valt.
Klaas en Kees maken bij Anna en Jan een blindenstok voor Gerson. Gerson is hier heel blij mee en wil ’s avonds samen met Daan en de stok een eindje gaan wandelen. Hij komt aan bij het meertje, het onweert. Daar loopt hij het water in en komt niet meer boven.
Personages
Daan
Daan is het hondje van het gezin. In het verhaal wordt ook nog een stukje vanuit zijn perspectief geschreven.
Gerard
Gerard is de vader van Kees, Klaas en Gerson. Hij veroorzaakt het auto-ongeluk omdat hij een auto van rechts geen voorrang geeft. Hij heeft hier ontzettend veel spijt voor. Verder staat Gerard alleen voor de opvoeding van zijn kinderen. Zijn ex-vrouw heeft hem zonder rede verlaten voor een Italiaanse man en is naar Italië vertrokken. Af en toe vindt hij het erg zwaar om zijn kinderen op te voeden.
Gerson
Gerson is aan het begin van het verhaal dertien en wordt in het verhaal nog veertien. Hij is een ontzettend wijze puber en maakt altijd goede beslissingen. In het verhaal wordt hij blind en dat is iets wat hij erg lastig vindt. Hij kan het maar moeilijk accepteren dat hij niet meer kan zien en is daardoor erg bot tegen andere mensen. Daarnaast is Gerson wel weer erg zorgzaam voor zijn hondje Daan. Uiteindelijk overlijdt Gerson omdat hij verdrinkt.
Kees
Kees is een helft van de tweeling en is ook zestien jaar oud. Klaas is zijn tweelingbroer. In het verhaal heeft Kees zijn arm gebroken met het auto-ongeluk, maar hier heeft hij verder weinig last van. Ook Kees is heel erg zorgzaam voor zijn broer Gerson. Hij wil zelfs zijn school opgeven om voor zijn broer te kunnen zorgen.
Marian
Marian man is de ex-vrouw van Gerard en de moeder van Klaas, Kees en Gerson. Zonder rede is ze vertrokken naar Italië om daar een nieuw leven met een Italiaanse man op te bouwen.
Klaas
Klaas is de eerste deel van een tweeling en is zestien jaar oud. Hij kan het heel erg goed vinden met zijn broer. Verder is Klaas erg zorgzaam voor iedereen en wil hij zo goed mogelijk voor Gerson zorgen.
Anna
Anna is de moeder van Gerard en de opa en oma van Gerson, Klaas en Kees. Anna is ontzettend zorgzaam en doet er alles aan om het haar (klein)kinderen zo fijn mogelijk te maken.
Jan
Jan is de vader van Gerard en de opa en oma van Gerson, Klaas en Kees. Hij komt in het verhaal erg direct over en heeft geen blad voor zijn mond.
Conflicten
Gerson pleegt zelfmoord en het probleem is daarbij niet bij opgelost maar alleen vergroot.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit meerdere perspectieven. Er is een stuk geschreven vanuit de tweeling, een stuk vanuit Gerson en zelfs een stuk vanuit hond Daan. Ook is een groot stuk geschreven vanuit een alwetende verteller.
Setting
Het verhaal speelt zich ergens in Nederland af. Waar het verhaal zich precies afspeelt is niet duidelijk.
Er is in dit verhaal wel gebruik gemaakt van een belangenruimte. Een belangenruimte is een ruimte waarin de gevoelens en emoties van de personages overeenkomen met de gebruikte ruimte(s). In dit geval verdrinkt Gerson in het meer terwijl het buiten keihard regent en onweert. Op dat moment voelen alle gezinsleden zich erg droevig. Ze zijn verdrietig en moeten huilen. De tranen en het gevoel van verdrietig zijn komen overeen met de regen en het onweer. Regen en onweer zorgen namelijk ook voor natheid en donkere schaduwen.
Chronologie
De vertelde tijd van het verhaal is een korte tijd. Er wordt over ongeveer een half jaar verteld. Daarnaast speelt het verhaal zich eind jaren '90 af. Het verhaal speelt zich dus niet af in de huidige tijd. Het begint wanneer Gerson 13 jaar oud is en eindigt als hij 14 jaar is. Het boek is chronologisch verteld.
Open plekken
Op het eerste gezicht lijken alle personages in de roman eenvoudige karakters, rechttoe rechtaan, ongekunsteld en ongecompliceerd (plattelanders, 'natuurmensen'). Maar bij nader inzien hebben ze stuk voor stuk toch iets raadselachtigs, iets ondoorgrondelijks. Dat geldt bijvoorbeeld voor Gerard. Wat doet hij eigenlijk voor werk? Waarom is zijn huwelijk stukgelopen? Is hij alleen maar een wat bangelijke sukkel, die liefst gaat slapen als het een beetje moeilijk wordt? (p. 36), of heeft hij meer in huis? Waarom knapt hij af op Harald? Hoe gaat hij om met zijn schuldgevoel? En wat betekent het dat hij 'op een avond de hele keuken kort en klein' slaat (p. 136), stoelen, borden en glazen? Een in eerste aanleg kleurloze man die toch tal van vragen oproept.
Voor Kees en Klaas geldt enigszins hetzelfde. Een puberende tweeling, maar hoe is precies hun relatie tot Gerard? Welke opleiding(en) volgen ze? Wat zegt het dat ze in Harald onmiddellijk een homo zien (p. 32) en dat ze zijn advies om hun broer aan te raken vertalen in hem op de mond kussen? Volgens Gerson was dat een teken dat er 'écht iets mis' was (p. 50). Speelt de auteur hier bij zijn personages (net als in Boven is het stil) met het thema homoseksualiteit?
En wat was Gerson precies voor een jongen? Hij was stellig de meest eenzame van de drie omdat zijn broers vaak als twee-eenheid optrokken: dat versterkte zijn isolement. Ergens in de roman heet hij 'van nature een wat broeierige, stille jongen' (p. 72). Hij kon heel koppig en dwars zijn, bijvoorbeeld als Gerard hem aanspoort om aan zijn toekomst te denken, of als de chirurg zijn oogleden wil reconstrueren om kunstogen te implanteren. 'Ik wil geen stuiters in mijn kop', is dan zijn onwrikbare reactie (p. 88). Ten slotte accepteert hij een zonnebril.
Motieven
In het boek is het contrast tussen zien en blind zijn heel belangrijk. In het begin spelen de jongens bijvoorbeeld zwart, waarbij ze niets mogen zien. Ook komen Klaas en Kees erachter hoeveel spreekwoorden en gezegdes er met “kijken” of “zien” zijn, nadat Gerson blind is geworden.
Ook de perenbomen komen meerdere malen terug. Uiteindelijk belandt de auto in een ongeluk omdat Gerard afgeleid was doordat alle broers heel graag gelijk willen hebben. De perenbomen komen ook later nog terug, als Kees en Klaas erachter komen dat Gerson toch gelijk had.
Schrijfstijl
Gerbrand Bakker schrijft heel beeldend. Hij gebruikt veel woorden om alle verschillende details en emoties te bespreken. Zo worden gebeurtenissen vaak heel erg uitgebreid.
Heb je het idee dat je door het maken van deze opdracht de belangrijkste elementen van je boek hebt onderzocht? Of zijn er belangrijke elementen buiten beschouwing gebleven?
Voor mijn gevoel heb ik met behulp van de opdrachten, het boek goed kunnen analyseren. De belangrijkste elementen zijn in ieder geval besproken, maar het kan best zijn dat ik er een paar over het hoofd heb gezien. Dat kan komen doordat ze een kleinere bijrol in het verhaal hadden dan de andere elementen.
Thematiek
Een belangrijk thema in dit boek is afscheid. Zo hebben de broers en hun vader afscheid moeten nemen van hun moeder en vrouw. Ook moet Gerson na het ongeluk afscheid nemen van hoe hij was. Hij moet leren omgaan met dat hij nooit meer zal kunnen zien. Uiteindelijk moet het gezin ook afscheid nemen van Gerson, als hij verdrinkt.
Ook belangrijk in dit boek is familie. De banden tussen Gerson, zijn broers en hun vader zijn heel sterk. De band met hun moeder, aan de andere kant, is heel erg verzwakt toen zij ze verlaten heeft.
Beleving
Wat heb je door je boek en/of deze opdracht geleerd over jezelf, het leven en/of de wereld?
Je weet nooit wat morgen brengt.
Wat heb je door je boek en/of deze opdracht geleerd over literatuur?
Aan de hand van deze opdracht heb ik veel geleerd over de belangrijke aspecten in de literatuur en waar je naar moet kijken.
Mening
Als lezer blijf je het verhaal lezen. Het blijft je van de eerste zin tot de laatste zin boeien en je wordt ontzettend meegetrokken in het verhaal. Het is alsof je zelf in het verhaal zit en de gebeurtenissen rondom jezelf afspelen.
Wat zegt je mening over jou?
Dat ik van makkelijke boeken houd en niet echt en lezer ben.